Dobberen of met een bomloodje op de Waal.

De meeste sportvissers pakken de feeder in als ze richting de Nederlandse rivieren gaan. Wij gaan er graag op uit met de vaste stok.  Het ligt niet zo voor de hand om voor de stok te kiezen en toch kun je er goed vis mee vangen als je maar weet wat je moet doen. Dit keer ben ik met Bas Keijnemans en William van Tongerloo  richting de Waal gereisd om er met de dobber en met het bomloodje aan de slag te gaan.



Plaats van handeling is de Waal bij Zuilinchem en dit keer gaan we op de krib zitten. Afspraak is dat Bas stroomafwaarts met de dobber aan de slag gaat, William gaat aan de rechterkant van de krib zitten en vist dus stroomop. Hij gaat vandaag aan de slag met het bomloodje.  Hoewel de Waal bij Zuilinchem nogal een eindje van zee is, heb je toch te maken met getij. Jawel, het hoogteverschil bedraagt ongeveer een halve meter en dan moet je er wel op het juiste moment gaan zitten. Als het water op haar hoogste punt staat lopen wij de krib op. Nou ja lopen, Bas en William zijn het duidelijk gewend om over de stenen heen te struinen, ik loop er al strompelend achteraan. De truc blijkt te zijn dat je je voeten gewoon stevig neerzet. Zo hou je contact met de, soms losliggende, keien en loop je er het makkelijkst overheen. Het is maar dat je het weet.



Bas zet zijn kist halverwege de krib aan de linkerkant neer. De verwachting is dat de grotere windes en de dikke rivierbrasems aan deze kant rondzwemmen. Uit het foedraal komt een Browning Extreme Margin hengel met een lengte van 9 meter. Het is zaak om net buiten de stenen op het zand te gaan vissen en aangezien het water vanwege de droogte nogal laag staat, gaan we dicht aan de kant aan de slag.  Zijn vastestok is voorzien van elastiek 10 en dat is voldoende voor deze omstandigheden.  Hij diept een paar tuigen uit zijn kist op; 20 0/00 hoofdlijn, 18 0/00 onderlijn en voorzien van een blauwe Gamakatsu haak 12. Zijn tuigen zijn voorzien van peervormige dobbers van minimaal 5 gram. Omdat de stroming gedurende zo’n sessie onvoorspelbaar van links naar rechts gaat heeft het geen zin om stroomdobbers te gaan gebruiken. Die staan niet stabiel genoeg in het water onder deze wisselende omstandigheden.



Terwijl Bas aan de slag gaat met het uitloden van zijn stek strompel ik over de stenen naar William. Hij zit een stuk verder op de krib en heeft zijn kist aan de stroomopwaartskant geplaatst. Ook hij gaat aan de slag met een Browning Extreme Margin met dezelfde lijn en haaksetting. In plaats van met een dobber gaat hij vandaag met een bomloodje van 40 gram aan de slag. Dit lijkt een flink gewicht maar gezien de stroming die er staat heb je dat wel nodig. Voor de zekerheid heeft hij nog wat zwaardere bomloodjes achter de hand. Je weet maar nooit, het is immers de bedoeling dat het bomloodje stil blijft liggen op de bodem. Zolang je loodje “wegdrift” is het te licht en heb je een zwaardere variant nodig. Het uitloden is een nauwkeurig werkje. Je elastiek is je beetverklikker en dat betekent dat je lijn zolang moet zijn dat je elastiek door het gewicht van het bomloodje er een centimeter of tien uitkomt.  Vissend op de grond kun je zo elke aanbeet meteen waarnemen. Beide mannen loden hun stek uit met een peillood van ruim 30 gram; lichter is niet handig omdat je dan geen goed beeld krijgt van de structuur van de bodem. Je bent immers op zoek naar de zandstrook net achter de stenen.



Als de stekken uitgepeild zijn kunnen we met het lokvoer gaan beginnen. Voor dit werk heb je een behoorlijk zwaar voertje nodig. Te luchtig aangemaakt lokvoer spoelt immers onder deze omstandigheden zo weg. Uit de tas komt dan ook Berlok DK Absolute. Als je met een bomloodje van meer dan 80 gram of met een dobber van meer dan tien gram aan de slag gaat kun je je voer extra verzwaren met wat  grind. Op die manier zinkt het sneller af naar de bodem en blijft er ook beter liggen. Zo hard stroomt het vandaag niet, het lokvoer wordt afgemaakt met flink wat maden, wat casters en wat mais. Ook de aastafel is vrij simpel; doosje maden en wat casters. Vergeet ook niet wat wormen en wat mestpiertjes mee te nemen. Last-but-not-least neem je natuurlijk wat “spaghetti” van Spro mee naar de waterkant.



We gaan aan de slag en ik ben natuurlijk erg benieuwd naar de vangsten. Vanwege de droogte van afgelopen weken is de waterstand in de Waal behoorlijk laag en dit zou best wel eens invloed kunnen hebben op de vangsten. Bas gooit een paar balletjes voer ter grootte van een tennisbal op negen meter de Waal in. Paar maden aan de haak en hij kan aan de slag. Hij vist driftend en dat betekent werk aan de winkel. Ingooien doe je dan op tien uur en vervolgens laat je je dobber richting twee uur driften; daarna begint het weer van voor af aan. Het is zaak om actief aan de slag te gaan. Sleepje op de grond van een centimeter of 15 en dan af en toe de drift afremmen zodat je aas als het ware voor je lijn uit gaat drijven. Succes verzekerd en binnen de kortste keren staat Bas met zijn eerste voorn in zijn handen.
 


William vist met zijn bomloodje veel statischer op de grond. Het is nu juist de bedoeling dat er niet gedrift wordt. Paar balletjes voer erbij, paar maden aan de haak en daar gaan we. Bij zware aanbeten hoef je je niet af te vragen of je beet hebt, de windes trekken zo drie delen onder water. Gevist wordt er uit de steun. Een frontbar op je kist is voor deze visserij onmisbaar. Blijf wel alert, even weglopen van je kist kan tot gevolg hebben dat je je hengel het water in ziet verdwijnen. Het lijkt een lompe manier van vissen maar dat is slechts schijn. Zelfs de kleinste aanbeten worden door het elastiek perfect doorgegeven. Zittend op je kist voel je de hengel trillen als er een aanbeet is.  Al snel kan William de eerste vis onthaken. Nou ja vis, na een felle aanbeet verschijnt er een grondel van een centimeter of tien boven water.  Of je die grondels kunt ontwijken? Nee niet echt, de Waal is vergeven van deze visjes. Ze komen vooral op beweging af. Laat dus je bomloodje op de bodem liggen. Zodra je je bomloodje gaat liften om het dan weer langzaam te laten zakken, kun je er vergif op innemen dat je meteen een aanbeet van zo’n grondeltje krijgt.    



Achter mij hoor ik een hoop geroep van Bas, hij heeft een winde aan de lijn. Zo goed en zo kwaad als het gaat vlieg ik over de stenen richting Bas. Driftend vissend met een piertje aan de haak heeft hij een leuke winde aan de haak geslagen. Hij probeert om de vis zo goed en zo kwaad als het gaat uit de stroming te houden. Eenmaal in de stroming wil je zo’n visje nog wel eens lossen. Na een paar minuten kan hij de vis scheppen en kan het fototoestel uit de tas.  Balletje voer op de stek, haak be-azen en even later zit hij al weer te vissen. De truc in het bijvoeren zit hem er in dat elke keer als er een schip voorbijgekomen is   je er een balletje bij moet gooien. Zo’n passerend schip trekt het water dat tussen de kribben staat flink weg en ook je voerplek wordt dan zo goed als leeggezogen. Regelmatig bijvoeren is dan wel belangrijk.



Bas is ook regelmatig bezig met het uitpeilen van zijn stek. Het Olivettiloodje, dat ingesloten door wat kleinere loodjes net boven de grond zweeft, moet wel op de goede diepte blijven hangen. Bij het uitloden met het Olivettiloodje is het belangrijk om het hoofdlood 1 ½ gram lichter te nemen dan  het gewicht van de dobber. Een 5 grams dobber wordt dus voorzien van een 3 ½ grams Olivetti en verder afgelood met loodjes 8 of 10.  Doordat er getij is stijgt of daalt de waterstand ook nog constant, voeg daar de invloed van de passerende schepen  aan toe en je weet dat je zeer alert moet zijn om nog op de juiste wijze aan de slag te gaan.



De stok van William klapt bijna dubbel als hij een aanbeet krijgt van iets groots. De vis laat er geen gras overgroeien en voor William het weet staat hij met een bonkende hengel in zijn handen. De vis duikt meteen de stroming in en probeert weg te komen. Ik zie een meter of tien elastiek richting diep water vertrekken en even later gebeurt het onvermijdelijke. De vis gaat er vandoor en neemt een stuk onderlijn mee. Je kunt je materiaal nog zo goed voor elkaar hebben, dit soort zaken hoort er nu eenmaal bij. Wij blijven ons de rest van de dag afvragen wat er dan wel aan zijn haak heeft gezeten. Kan zo maar een dikke winde, barbeel of misschien wel een meerval geweest zijn. Nieuwe onderlijn er aan, even peilen en hij kan weer verder. Balletje voer erbij en even later kan hij een leuke voorn scheppen.



Zo vissen we nog een uurtje of wat door. De waterstand begint ondertussen wel angstig laag te worden. De invloed van weinig neerslag en afgaand water begint zijn uitwerking ook wel te hebben op de vangsten. Zowel Bas als William vangen nog een net vol kleinere vis. Bas krijgt tussendoor nog een mega dreun op zijn hengel. Ook deze vis kiest zo snel het hazenpad, en neemt ook de onderlijn mee, dat we ons nog wel even af zullen vragen wat dit dan wel voor exemplaar was. Ik zie heel wat donderpadjes, schele possen, voorns en bliekjes voorbijkomen.

Deze manier van vissen, kan als de vis dicht op de kant zit, voor verrassende resultaten zorgen.  Mega spannend om zo je visje te vangen. Als sportvisser zou ik dit zeker eens gaan proberen. Als wedstrijdvisser kan het wel eens handig zijn om met een stok van negen meter aan de slag te gaan, je staat er versteld van wat er vlak voor je voeten rondzwemt.  Een tuigje met een bomloodje is immers zo in elkaar geknutseld.  Ik ga er zeker in de toekomst mee aan de slag.

Gijs Nederlof



Terug

12-02-2020
https://www.bdstore.com/tracking/tradetracker/redirect/?tt=23762_982543_40030_&r=
blank
https://berenkuil.com/snake-lake
blank
http://www.jvbaits.nl
blank
http://www.hengelsport-kruidenier.com/
blank
blank
https://www.prestoninnovations.com/en
blank
https://www.nextlevelviscoach.nl
blank
http://www.fishcresta.eu
blank